Sirius Zwarts (3 november 1959) was een volbloed tovenaar. Tijdens zijn studiejaren op Zweinstein Hogeschool voor Hekserij en Hocus Pocus bracht hij zijn tijd door in Griffoendor met zijn beste vriend James Potter.

De familie Zwarts was ontzettend trots op hun status als volbloed tovenaars. Op 3 november 1959 kwam daar een nieuwe tovenaar bij genaamd Sirius. Sirius groeide op in het ouderlijk huis aan het Grimboudplein 12 in een buitenwijk van Londen. Dit huis stond in een dreuzelwijk en werd beschermd voor de dreuzels met een Fideliusbezwering. Deze bezwering hield in dat een geheim werd opgeslagen in de ziel van een persoon en enkel door iemand kon worden ontdekt wanneer de Geheimhouder de informatie prijs zou geven.

Sirius zelf was het niet eens met zijn familie over het feit dat zij een idealistisch beeld hadden over volbloed tovenaars. Mede daardoor had hij geen goede band met een groot deel van zijn familie.

In de loop der jaren had Sirius een immense haat ontwikkeld jegens zijn hele familie. Zijn familie was altijd in Zwadderich gedeeld geweest, maar bij Sirius gebeurde dit niet. Sirius werd namelijk door de sorteerhoed ingedeeld in Griffoendor en om het zijn familie nog eens extra in te wrijven, hing hij zijn muren in zijn kamer vol met vlaggen van deze afdeling. Dit vond zijn familie natuurlijk alles behalve leuk. Naast het feit dat hij de Griffoendor vlaggen door zijn kamer verspreidde, wilde hij ook zijn best doen om zijn kamer zo dreuzelachtig mogelijk te maken. Zo hing hij bijvoorbeeld posters van motors op en schoonheden die aan het zonnen waren.

Tijdens de jaren op Zweinstein was Sirius ontzettend goed bevriend met James Potter, Remus Lupos en Peter Pippeling. Later bleek echter dat Remus een weerwolf was. Om hem te kunnen helpen, werden de drie andere vrienden strikt geheim en zelfs illegaal een Faunaat. Sirius kon veranderen in een grote zwarte hond.

De vier vrienden hadden een naam voor zichzelf bedacht, namelijk: de Marauders. Samen maakten zij de Sluipwegwijzer (GA18): een kaart die enkel op speciale wijze gelezen kon worden en die het hele kasteel van Zweinstein liet zien met de personen die op dat moment in het kasteel waren en waar zij zich bevonden. Dit was niet alleen voor hen lastig, maar ook later voor anderen. In het geheim hadden ze de kaart ondertekend als Gaffel (James), Sluipvoet (Sirius), Maanling (Remus) en Wormstaart (Peter).

Nadat Sirius Zweinstein verliet, is hij samen met de andere leden van de Marauders bij de Orde van de Feniks gekomen. Dit was de groep die Albus Perkamentus op had gericht om zich te verzetten tegen Heer Voldemort. Zij zouden samen de dooddoeners en de heksen en tovenaars verslaan die Voldemort volgden. Gedurende deze duistere tijden gingen James Potter en Lily Evers trouwen. Ze kregen later zelfs een kindje, maar waren zich niet bewust van de profetie die gemaakt was die snel een einde zou brengen aan hun geluk. Deze profetie zou namelijk snel een einde maken aan het leven van James en Lily, waardoor alleen hun zoontje Harry het overleefde.

Sirius Zwarts werd verdacht van het verraden van James en Lily en het vermoorden van twaalf dreuzels. Hiervoor werd hij naar Azkaban gestuurd, terwijl later bleek dat hij onschuldig was.

Twaalf jaar duurde het voordat Sirius Zwarts wist te ontsnappen uit Azkaban. In die tijd ging hij op zoek naar Harry Potter om hem te overtuigen van het feit dat hij onschuldig was en hij niet de moordenaar was waar hij van verdacht werd. Dit was namelijk, zo bleek later, Peter Pippeling.

Uiteindelijk was niet alleen Harry, maar ook de Orde van de Feniks overtuigd van het onschuld van Sirius. Helaas was de rest van de wereld dit niet en daarom moest hij een geheim nieuw bestaan opbouwen zodat hij niet nogmaals opgesloten zou worden in Azkaban.

Uiteindelijk werd Sirius Zwarts door zijn eigen familie vermoord (OF35), namelijk door zijn nicht Bellatrix van Detta tijdens het Gevecht op het Departement van Mystificatie. De spreuk waarmee Bellatrix haar neef doodde, is onbekend. Wel zou het een rode straal hebben gehad die valt te vergelijken met een spreuk als Petrificus Totalus.

Na zijn dood kreeg Harry Potter, volgens het testament van Sirius, het ouderlijk huis van de familie Zwarts. In principe zou het huis eigenlijk naar Draco Malfidus gaan (de zoon van Narcissa Malfidus), maar omdat Sirius in zijn testament anders had bepaalt, kreeg Harry het huis. Harry was overigens ook de peetzoon van Sirius. Ook de huiself van de familie Zwarts, Knijster, werd daarna toegewezen aan Harry om hem te dienen. Harry stond hem echter af aan de Orde van de Feniks, zodat Knijster de Orde kon dienen. Uiteindelijk werd de huiself naar de keukens van Zweinstein gestuurd, om daar verder te dienen met de school huiselven. (HBP3)

Sirius Zwarts was een ongeregistreerde faunaat en kon in een hond veranderen. Deze vorm kon hij vanaf zijn vijftiende aannemen, zodat hij Remus Lupos kon helpen wanneer hij in een weerwolf veranderde. Het was een grote zwarte hond die veel weg had van de “Grim”.